DR. MARJA VISSER (1954)

Na de Sociale Academie en aanvullende opleiding (VO) groepstherapie heb ik me gericht op lichaamsgeoriënteerde therapie, Gestalt en energetisch werk. Een combinatie van deze methoden vond ik bij Jay Stattman in de Opleiding Unitieve Psychotherapie (1995). Aan de Vrije Universiteit van Amsterdam studeerde ik Cultuur, Organisatie en Management (doctoraal 2003). Daarna behaalde ik mijn ECP (European Certificate of Psychotherapie). Daarnaast heb ik me verdiept in systeemgericht werken, volgens Nagy en Hellinger.
Ik volgde trainingen, in organisatie- en familieopstellingen, bij Gunthard Weber, Jacob en Sieglinde Schneider (in Cambridge), Ineke van Keulen (in Mechelen), en bij Marianne Francke-Gricksch voor meditatie en voor mindfulness. Mijn opleiding tot mediator en specialisatie tot familiemediator volgde ik aan het Mediation College in Alkmaar.

Sinds 1995 werk ik in het AMC. Aanvankelijk voor het begeleiden van vrouwen met gynaecologische kanker, sedert 1999 in het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde, als counselor voor het begeleiden van patiënten met vruchtbaarheidsproblemen, en specifiek bij sperma- en eiceldonatie.
Ik doe onderzoek naar de behoefte aan psychosociale begeleiding van ouders, donoren en kinderen na donorconceptie. Op 14 maart 2018 ben ik hierop gepromoveerd.

Naast mijn werk in het AMC heb ik sinds 1997 een eigen praktijk voor psychotherapie, mediation en consultancy.

Eerder was ik ouder- en gezinsbehandelaar in de jeugdhulpverlening en trainer op het gebied van sekse-specifieke-hulpverlening.

Ik ben lid van de Nederlandse Vereniging voor Psychologen en Agogen (NVPA), de Stichting Beroepsorganisatie voor Lichaamsgeoriënteerde Psychotherapie (SBLP), de Nederlandse Vereniging van Lichaamsgerichte Psychotherapie (NVLP) en de European Association for Body Psychotherapy (EABP).

Mijn vrije tijd besteed ik aan beeldhouwen, tuinieren en lezen. De natuur ervaar ik als belangrijke inspiratiebron, maar ook als plek waar ik tot rust kom.

‘Alleen met het hart kun je goed zien, het wezenlijkste is voor de ogen onzichtbaar’ (Antoine de Saint-Exupery in De Kleine Prins).